Tijdens de zomervakantie sturen zijn ouders een twaalfjarige jongen Kambar naar zijn grootouders. De dagen van leuke avonturen komen eraan – Samal en andere leeftijdsgenoten leren – zwemmen in de rivier, aardappels bakken bij het nachtelijke vuur, enge verhalen onder de sterrenhemel… Op een nacht valt een wolf de kat aan en neemt het jonge katje mee waar Samal voor zorgde . Kambar besluit de wolf te doden. En als de volwassenen naar de bruiloft vertrekken, gaat hij met Samal op jacht.